Uitspraak 201507862/1/A1


Volledige tekst

201507862/1/A1.
Datum uitspraak: 12 oktober 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant] en anderen, wonend te Nieuw-Roden, gemeente Noordenveld,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 10 september 2015 in zaak nr. 15/306 in het geding tussen:

[appellant] en anderen

en

het college van burgemeester en wethouders van Noordenveld.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juli 2014 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Enexis B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een trafocel en een trafohuisje en het kappen van drie bomen op het perceel aan de Esweg 14T te Nieuw-Roden.

Bij besluit van 16 december 2014 heeft het college het door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 september 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 september 2016, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant] en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. I.A. Kadijk, werkzaam bij de gemeente, W.M.H. van Heuveln, werkzaam bij de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (hierna: RUD Drenthe), zijn verschenen. Voorts is ter zitting Enexis, vertegenwoordigd door N. Brandsma, bijgestaan door mr. M. Wignand, advocaat te Zwolle, gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het college heeft aan Enexis een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een trafocel en een trafohuisje inclusief betonmuur en hekwerk en het kappen van drie bomen op het perceel aan de Esweg 14T te Nieuw-Roden. Het bouwplan heeft als doel om de stroomvoorziening van Nieuw-Roden en omgeving in de toekomst te kunnen garanderen. Op het perceel is al een huisje met schakelvoorziening aanwezig met een omvang van ongeveer 15 m². Het beoogde bouwplan is naast het bestaande trafohuisje voorzien.

Om het bouwplan te kunnen realiseren, moeten drie bomen worden gekapt en dient bestaande begroeiing te worden verwijderd. Het college heeft aan de omgevingsvergunning als voorwaarde verbonden dat binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning 50 stuks bosplantsoen rond de te bouwen trafocel en trafohuisje wordt geplant. Daarbij heeft het college voorgeschreven waaruit het plantsoen moet bestaan en hoe dat moet worden beplant.

2. [appellant] en anderen wonen in de buurt van het perceel. Hun bezwaren tegen het bouwplan hebben voornamelijk betrekking op het aanzien van het bouwplan, het verwachte geluid van de trafocel en de veiligheid daarvan. Hun voorkeur gaat ernaar uit dat de trafocel geheel wordt omsloten door muren. [appellant] en anderen hebben daarnaast bezwaren tegen de kap van drie bomen.

3. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Kern Nieuw-Roden". Het perceel heeft de bestemming "Woongebied" met de functieaanduiding "bos". In artikel 11, eerste lid, aanhef en onder d, van de planregels is bepaald dat de voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare nutsvoorzieningen. Volgens artikel 11, tweede lid, onder b, mag de inhoud van een gebouw voor openbare nutsvoorzieningen niet meer bedragen dan 50 m³. Het bouwplan is daarmee in strijd. Het bouwplan is ook in strijd met het bepaalde in artikel 11, tweede lid, onder f, waarin onder meer is bepaald dat een bouwperceel voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd. In artikel 11, eerste lid, onderdeel i, is verder bepaald dat de aanwezige beplanting ter plaatse van de aanduiding "bos" zoveel mogelijk in de huidige vorm gehandhaafd moet blijven.

Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in verbinding gelezen met artikel 4, aanhef, onderdelen 2 en 3, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

Beoordeling van het hoger beroep

4. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet in redelijkheid een omgevingsvergunning kon verlenen voor het bouwplan. Daartoe voeren zij aan dat het bouwplan niet in de omgeving past en op een andere manier dient te worden uitgevoerd. De trafocel dient volgens [appellant] en anderen te worden geplaatst in een gesloten en geïsoleerd gebouw dat zo goed mogelijk in de omgeving past, het milieu zo weinig mogelijk aantast en geen onnodige overlast en gevaar oplevert voor omwonenden, de omgeving en spelende kinderen in het bos. Aan die criteria voldoet het bouwplan volgens [appellant] en anderen niet. Ook veroorzaakt de trafocel teveel geluid, met name gebrom. In dat verband wijzen zij op een door Alpha Akoestiek uitgevoerde meting bij een trafohuis in Zevenhuizen. Het hekwerk aan de achterzijde van de trafocel dient volgens [appellant] en anderen omwille van de veiligheid te worden vervangen door een gesloten wand, zodat spelende kinderen niet bij de kabels kunnen komen, het explosiegevaar wordt verminderd en de straling wordt tegengehouden. Voorts voeren [appellant] en anderen aan dat uitvoering van het bouwplan het bos onnodig aantast. [appellant] en anderen voeren ten slotte aan dat er geen goede belangenafweging heeft plaatsgevonden. De trafocel is te dicht bij bebouwing en de achtertuinen van omwonenden gesitueerd, waardoor hun veiligheid in het geding is en zij worden beperkt in het gebruik van hun erf.

4.1. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een zogenaamde open trafo, dat wil zeggen een trafocel die niet in een gesloten gebouw staat, in de omgeving past. In dat verband heeft het naar voren gebracht dat de aanwezigheid van openbare nutsvoorzieningen ter plaatse op zichzelf is toegestaan. Het college acht afwijking van het bestemmingsplan voor het bouwplan gerechtvaardigd, aangezien het bouwplan stedenbouwkundig gezien niet van ingrijpende aard is. In dat verband heeft het gesteld dat het bouwplan niet omvangrijk is en dat het bouwwerk met het bestaande trafohuisje wordt verbonden. De welstandscommissie heeft positief geadviseerd over het bouwplan waarvoor het college een omgevingsvergunning heeft verleend. Verder is volgens het college de landschappelijke inpassing van het bouwplan gewaarborgd omdat aan de omgevingsvergunning de voorwaarde is verbonden dat binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning 50 stuks bosplantsoen rond de te bouwen trafocel en trafohuisje wordt geplant. Het plantsoen moet in driehoeksverband in twee rijen worden geplant en dient een hoogte te hebben van 1 tot 1,2 m. Het bouwwerk wordt daardoor gedeeltelijk aan het oog onttrokken.

Ten aanzien van het geluid dat afkomstig is van de trafocel acht het college het bouwplan eveneens in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Het acht de afwijking van het bestemmingsplan gerechtvaardigd. In dat verband heeft het college gewezen op het akoestisch rapport "plaatsing 4MVA Trafo Eslaan Nieuw Roden" van Akoestisch buro Tideman van 3 juni 2014, aangevuld op 27 november 2015, waaruit volgt dat zonder extra voorzieningen wordt voldaan aan de geluidsnormen voor het landelijk gebied. De geluidsbelasting is bepaald op de vier woningen die het dichtst bij de locatie van het voorziene bouwplan zijn gelegen. Volgens het rapport zijn ter plaatse geen andere geluidsbronnen aanwezig dan de trafocel en is de geluidsemissie daarvan op elk moment gelijk. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt 22 dB(A) inclusief een straffactor van 5 dB(A) vanwege tonaal geluid. Op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer bedraagt het maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen in de nachtperiode maximaal 40 dB(A). Volgens de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening kan een geluidsniveau van 40 dB(A) als etmaalwaarde voor een landelijke omgeving aanvaardbaar worden geacht en kan een etmaalwaarde van 30 dB(A) in de nachtperiode aanvaardbaar worden geacht. Het voorgaande brengt volgens het college met zich dat de geluidsemissie van de trafocel ruimschoots binnen het maximaal toegestane geluidsniveau in de nachtperiode blijft. Het rapport is op 16 juni 2014 beoordeeld door de RUD Drenthe. De conclusie van Tideman wordt door de RUD Drenthe onderschreven.

Wat betreft de veiligheid voor de omgeving heeft het college gesteld dat het bouwplan in overeenstemming is met de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit 2012. De open trafo is volledig geïsoleerd en staat niet onder spanning. Het binnengedeelte, waar de spanning zit, is volledig van de buitenwereld afgeschermd. De trafocel is een apparaat dat is ontworpen om in de open lucht te worden geplaatst en te functioneren. Bij overbelasting wordt de trafocel volgens het college direct uitgeschakeld. De trafocel staat op een opvangbak voor olie met vlamwerende roosters. Ook is de trafocel volgens het college niet aantrekkelijk voor vandalisme, aangezien het bouwwerk uit materialen van steen en staal bestaat. De voorgeschreven groensoorten rondom het bouwwerk hebben stekels en maken het niet aantrekkelijk er doorheen te lopen. Voorts wordt in verband met de brandveiligheid door Enexis een zogeheten brandscherm geplaatst tussen de trafocel en het op het perceel Berkenstraat 24 zonder vergunning gebouwde afdak. Verder heeft het college onder verwijzing naar het rapport "Magneetveldberekeningen 20/10kV station Esweg te Nieuw-Roden" van Petersburg Consultants van 24 oktober 2014 gesteld dat het magnetisch veld dat door de trafocel wordt veroorzaakt, binnen de normen en adviezen blijft voor magneetvelden.

Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat realisering van het bouwplan niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken, en dat realisering van het bouwplan evenmin leidt tot een onevenredige aantasting van het bebouwingsbeleid of de verkeersveiligheid. Volgens het college is het bouwplan in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.

4.2. De rechtbank heeft in het door [appellant] en anderen aangevoerde terecht geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft bij de beoordeling van het bouwplan de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing betrokken, alsmede de (brand)veiligheid, geluid en magneetvelden.

4.3. Met betrekking tot het aspect geluid heeft de rechtbank naar het oordeel van de Afdeling terecht overwogen dat het college ter onderbouwing van zijn standpunt mocht verwijzen naar het rapport van Tideman en de beoordeling daarvan door de RUD Drenthe. De enkele stelling van [appellant] en anderen dat de gebruikte meet- en rekenmethodes en de resultaten daarvan niet correct zijn, heeft de rechtbank terecht onvoldoende geacht voor het oordeel dat het college zich daarop niet mocht baseren. Wat betreft de door [appellant] en anderen in hoger beroep overgelegde meetgegevens van Alpha Akoestiek, die een geluidsmeting heeft uitgevoerd bij een open trafo aan de Kerkhoflaan in Zevenhuizen, overweegt de Afdeling als volgt. Het college heeft gesteld dat de situatie aan de Kerkhoflaan in principe vergelijkbaar is met de situatie aan de Esweg na uitvoering van het bouwplan, maar dat er sprake kan zijn van een andere belasting. Uit de gegevens van Alpha volgt dat de geluidsbelasting aan de Esweg naar verwachting hoger zal zijn dan door Tideman en de RUD Drenthe is gesteld. Het door Alpha hoogst berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveau bedraagt 40 dB(A) inclusief een straffactor van 5 dB(A). Het college heeft de meetgegevens van Alpha voorgelegd aan de RUD Drenthe. De RUD Drenthe heeft geconcludeerd dat het meetverslag niet bruikbaar is om de resultaten te vergelijken met de resultaten van Tideman, omdat Alpha heeft gemeten op een afstand van 3 m en niet is omschreven welke methode is toegepast en wat de afmetingen zijn van de gemeten trafocel. Voorts is de geluidsbelasting door Alpha bepaald op een afstand van 10 m, terwijl de afstand van de trafocel tot de meest dichtbij gelegen woningen in Nieuw-Roden ongeveer 20 m bedraagt. In een geval als hier aan de orde, geldt volgens de RUD Drenthe dat een verdubbeling van de afstand een afname van 6 dB(A) met zich brengt. Ter zitting van de Afdeling heeft het college verder toegelicht dat het geluid deels zal worden tegengehouden door de twee trafohuisjes en de voorziene wand. [appellant] en anderen hebben de opmerkingen van de RUD Drenthe over de meetgegevens van Alpha niet weersproken. Naar het oordeel van de Afdeling geeft het verslag van Alpha, gelet op de door de RUD Drenthe daarover gemaakte opmerkingen, onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het college zich niet mocht baseren op het rapport van Tideman. Dat betekent dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de hoogst berekende geluidsbelasting van 22 dB(A) inclusief de straffactor van 5 dB(A) op de gevel van de voornoemde vier woningen ruimschoots binnen het ter plaatse maximaal toegestane geluidsniveau in de nachtperiode valt, zodat ter plaatse met betrekking tot geluid een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig kan worden geacht.

4.4. De rechtbank heeft in het door [appellant] en anderen aangevoerde terecht geen aanleiding gezien dat het bouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening wegens een gebrek aan veiligheid. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de stelling van het college dat de trafocel elektrotechnisch is beveiligd tegen overbelasting en dat deze is geïsoleerd en aan de buitenzijde niet onder spanning staat voor onjuist moet worden gehouden. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat, indien de trafocel onverhoopt lek raakt, de voorziene olieopvangbak met vlamwerende roosters niet afdoende zal zijn om te voorkomen dat olie in het milieu terecht komt of de vlammen niet worden gedoofd.

Wat betreft de bezwaren van [appellant] en anderen met betrekking tot straling, heeft het college onder verwijzing naar het rapport van Petersburg Consultants gesteld dat het magnetisch veld dat door de trafocel wordt veroorzaakt, binnen de normen en adviezen blijft voor magneetvelden. De rechtbank heeft in de enkele stelling dat het bouwplan desondanks gevaarlijk is, terecht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat het college niet heeft onderkend dat na realisering van het bouwplan ter plaatse met betrekking tot de veiligheid geen goed woon- en leefklimaat aanwezig zal zijn.

4.5. De rechtbank heeft in het door [appellant] en anderen aangevoerde terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het bouwplan wat betreft de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing niet aanvaardbaar is. Het bouwplan is gesitueerd direct naast een bestaande nutsvoorziening. Het bouwplan is niet omvangrijk en zal gedeeltelijk door beplanting aan het oog worden onttrokken. De welstandscommissie heeft positief geadviseerd. De rechtbank heeft de inbreuk op het groen, gelet op de relatief kleine omvang ervan en in aanmerking genomen dat een herplantplicht als voorwaarde aan de omgevingsvergunning is verbonden, als gering mogen aanmerken.

4.6. Wat betreft de door [appellant] en anderen voorgestelde gewijzigde uitvoering van het bouwplan, overweegt de Afdeling dat Enexis bereid is geweest het bouwplan op ondergeschikte punten aan te passen, maar dat zij niet bereid is het bouwplan zodanig aan te passen dat de ruimte tussen de trafohuisjes geheel wordt afgesloten, onder meer vanwege de daarmee gemoeide kosten. Ter zitting van de Afdeling heeft Enexis nog gesteld dat uitvoering van de door [appellant] en anderen voorgestelde aanpassing ook zal leiden tot een aanzienlijke vertraging voordat met de uitvoering van het bouwplan kan worden begonnen, terwijl een dergelijke aanpassing niet noodzakelijk is. Naar het oordeel van de Afdeling zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het college aanleiding had moeten zien Enexis te bewegen een ander bouwplan in te dienen.

4.7. De rechtbank heeft terecht overwogen dat, voor zover het woon- en leefklimaat van [appellant] en anderen wordt aangetast, die aantasting niet zodanig groot zal zijn dat het college na afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid groter gewicht heeft kunnen toekennen aan de belangen van Enexis die is gebaat bij de afwijking van het bestemmingsplan dan aan de belangen van [appellant] en anderen bij de weigering daarvan.

4.8. [appellant] en anderen hebben niet aan de hand van concrete gegevens aannemelijk gemaakt dat de door hen gestelde eventuele waardevermindering van hun woningen als gevolg van de afwijking van het bestemmingsplan zodanig groot zal zijn dat het college daaraan doorslaggevende betekenis had moeten toekennen en had moeten weigeren mee te werken aan de afwijking van het bestemmingsplan. Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.3 en 4.4 is overwogen over het verwachte geluid van de trafocel en de veiligheid daarvan, acht de Afdeling niet aannemelijk dat [appellant] en anderen als gevolg van de realisering van het bouwplan worden beperkt in de gebruiksmogelijkheden van hun tuinen en erven.

4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college in redelijkheid tot zijn besluit van 16 december 2014 heeft kunnen komen.

Het betoog faalt.

Conclusie

5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. F.C.M.A. Michiels en mr. F.D. van Heijningen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Smulders-Wijgerde, griffier.

w.g. Slump w.g. Smulders-Wijgerde
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2016

672.