Uitspraak 201905423/2/A1


Volledige tekst

201905423/2/A1.
Datum beslissing: 20 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:

1.    Het college van gedeputeerde staten van Groningen, de provincie Groningen, het college van burgemeester en wethouders van Westerkwartier en de gemeente Westerkwartier,

2.    [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Pieterzijl, gemeente Westerkwartier,

3.    [appellant sub 3], wonend te Grijpskerk, gemeente Westerkwartier,

4.    [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], wonend te Burum, gemeente Noardeast-Fryslân

5.    Vereniging Onze Klei, gevestigd te Oldehove, het burgerinitiatief stophetfracken.nl, gevestigd te Westerkwartier, en anderen,

6.    Stichting Boerenbelang Mijnbouwschade, gevestigd te Zuidhorn, de vereniging Nederlandse Akkerbouw Vakbond, gevestigd te Moerdijk, en de vereniging Nederlandse Melkveehouders Vakbond, gevestigd te Putten,

7.    Gezamenlijke Plaatselijke Belangen,

appellanten,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Procesverloop

De op het voorblad vermelde appellanten hebben beroep ingesteld tegen het Instemmingsbesluit winningsplan Pieterzijl Oost van de minister van 13 juni 2019.

De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft het vertrouwelijk aan de minister overgelegde deel van het winningsplan Pieterzijl Oost van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: de NAM) van 9 december 2016.

Overwegingen

1.    De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.

2.    Het gaat bij een verzoek tot beperkte kennisneming niet om openbaarmaking van stukken, maar om de vraag of aan de procespartijen kennisneming van stukken mag worden onthouden. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of gewichtige redenen aanwezig zijn op grond waarvan een uitzondering gerechtvaardigd is op het uitgangspunt van het bestuursprocesrecht dat de rechter recht doet op basis van stukken die aan de procespartijen bekend zijn. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De minister heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM2590), aangevoerd dat het vertrouwelijke deel van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevat.

4.    De Afdeling heeft van het vertrouwelijke stuk kennis genomen. Het stuk bevat informatie over de samenstelling van het gas in het Pieterzijl Oost voorkomen en over verwachte investeringskosten en kosten voor onderhoud en bedrijfsvoering. Aldus bevat de bijlage wetenswaardigheden over de bedrijfsvoering en de bedrijfskosten van de NAM. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om het door de NAM vertrouwelijk aan de minister verstrekte deel van het winningsplan Pieterzijl Oost niet aan derden te verstrekken zwaarder dan het belang van de andere partijen om kennis te nemen van dit deel.

5.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe;

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.

w.g. Bijloos    w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2019