Uitspraak 202207331/2/R2 en 202207494/2/R2


Volledige tekst

202207331/2/R2 en 202207494/2/R2.
Datum uitspraak: 26 juni 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht [hierna: Awb]) in het geding tussen:

Sormac B.V., LVD Vastgoed B.V., Akarton B.V. en [verzoeker] (hierna: Sormac B.V. en anderen), alle gevestigd te Venlo,

verzoekers,

en

1.       de raad van de gemeente Venlo;

2.       het college van burgemeester en wethouders van Venlo

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 19 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Hakkesstraat-Hendrikkenhofstraat Venlo" vastgesteld. Bij besluit van 19 oktober 2022 heeft het college een hogere waarde voor de geluidsbelasting als gevolge van wegverkeerslawaai vastgesteld voor de beheerderswoning die voorzien is in dit bestemmingsplan.

Tegen deze besluiten hebben Sormac B.V. en anderen beroep ingesteld.

Sormac B.V. en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

Albertushof Invest B.V. en WerkConsult B.V. hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Sormac B.V. en anderen en het college hebben een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op de zitting van 20 juni 2023, waar Sormac B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. J. van Vulpen, advocaat te Nijmegen, en ir. H.E.F.M. Haffmans, en de raad, vertegenwoordigd door C. Michels, L. Rooden en P. Wijnhoven zijn verschenen. Verder zijn ter zitting Albertushof Invest B.V. en WerkConsult B.V., vertegenwoordigd door mr. J.L. Stoop, advocaat te Maastricht, en mr. J.C.M.G. Beusmans, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt de bouw van woningen voor 768 internationale werknemers en een herinneringsbos met een resomeercentrum mogelijk. Net als begraven en cremeren is resomeren een vorm van lijkbezorging. Bij resomeren wordt het lijk opgelost in een vloeistof. De Wet op de lijkbezorging (hierna: Wlb) bepaalt op welke manieren lijkbezorging mag plaatsvinden en resomeren is op dit moment op grond van die wet niet toegestaan. Sormac B.V. en anderen zijn het niet eens met het bestemmingsplan. Volgens hen mag het bestemmingsplan niet in strijd zijn met de Wlb. Ook heeft de raad volgens hen onvoldoende rekening gehouden met de uitbreidingsplannen van Akarton B.V..

2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

3.       De relevante bepalingen en planregels zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Spoedeisend belang

4.       Partijen zijn het er over eens dat Sormac B.V. en anderen belang hebben bij hun verzoek. Op de zitting is toegelicht dat Albertushof een vergunning heeft aangevraagd voor de bouw van de woningen voor internationale werknemers.

Resomeercentrum

5.       Sormac B.V. en anderen betogen allereerst dat het plan ten onrechte de bouw voor een resomeercentrum mogelijk maakt, omdat dit in strijd is met de Wlb. Weliswaar is het kabinet van plan om resomeren toe te gaan staan, maar op dit moment is dat nog niet gebeurd. Volgens Sormac B.V. en anderen mag een bestemmingsplan geen ontwikkeling mogelijk maken die in strijd is met de wet.

5.1.    De gronden in het noordoostelijk deel van het plangebied hebben de bestemming "Maatschappelijk" met als functieaanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - resomeercentrum". De raad maakt in dit bestemmingsplan een resomeercentrum planologisch mogelijk, terwijl resomeren niet is toegestaan in de Wlb. Naar voorlopig oordeel mag een bestemmingsplan geen ontwikkeling mogelijk maken die op basis van huidige regelgeving niet is toegestaan. De voorzieningenrechter twijfelt daarom over de vraag of het bestemmingsplan in de bodemprocedure in stand zal blijven en zal het bestemmingsplan schorsen voor zover dit betrekking heeft op de functieaanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - resomeercentrum".

Huisvesting voor internationale werknemers

6.       Sormac B.V. en anderen betogen ook dat het bestemmingsplan ten onrechte huisvesting voor internationale werknemers mogelijk maakt. Ten eerste is in het plan volgens hen ten onrechte niet aangetoond dat er behoefte is aan deze huisvesting voor 768 internationale werknemers. Ook is niet aangetoond waarom hier niet in voorzien kon worden in bestaand stedelijk gebied, waar het plangebied volgens hen niet in ligt.

Ten tweede heeft de raad volgens Sormac B.V. ten onrechte geen rekening gehouden met concrete uitbreidingsplannen van Akarton B.V.. Akarton B.V. vreest dat zij als gevolg van het plan niet meer kan uitbreiden, omdat de geluidsbelasting bij de voorziene woningen te hoog zal worden.

Ten derde maakt de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 6.6 van de planregels een meer dan ondergeschikte wijziging van het plan mogelijk.

Ten vierde voorziet het plan volgens Sormac B.V. en anderen in onvoldoende parkeerplaatsen voor de internationale werknemers.

6.1.    Naar voorlopig oordeel is er geen aanleiding om te verwachten dat het bestemmingsplan voor zover dat ziet op het mogelijk maken van huisvesting van internationale werknemers geen stand zal houden in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.

Behoefte aan de huisvesting

6.2.    Met de verwijzing naar de onderzoeksrapportages van Etil en Decisio, en ook het Beleidskader huisvesting internationale werknemers Venlo is er voor de voorzieningenrechter op voorhand geen reden om te twijfelen aan de beoordeling van de behoefte aan huisvesting voor internationale werknemers. Hoewel het de voorkeur zou hebben verdiend om inzichtelijk te maken met welke andere initiatieven Venlo al huisvesting voor internationale werknemers heeft gerealiseerd, is de toelichting op dit punt voldoende. Ook ziet de voorzieningenrechter geen reden om te betwijfelen dat het plangebied, anders dan Sormac B.V. en anderen hebben betoogd, ligt in bestaand stedelijk gebied.

Uitbreidingsmogelijkheden Akarton B.V.

6.3.    Over de uitbreidingsplannen van Akarton B.V. die een bestemmingsplanwijziging vereisen, was er naar voorlopig oordeel op het moment dat het bestemmingsplan werd vastgesteld geen sprake van een voldoende concreet initiatief waar de raad rekening mee had moeten houden bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Op de zitting heeft Akarton B.V. toegelicht dat zij contact hebben gehad met de gemeente over een eerste aanzet voor uitbreidingsplannen. Dit heeft nog niet geleid tot een verzoek waarin de verschillende elementen van de uitbreidingsplannen zijn toegelicht, zodat niet duidelijk is wat Akarton B.V. precies voor ogen heeft.

Binnenplanse afwijkingsbevoegdheid

6.4.    De binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 6.6. van de planregels maakt het mogelijk om onder voorwaarden in plaats van de huisvesting voor internationale werknemers andere, niet reguliere woonvormen, toe te staan. Naar voorlopig oordeel kan deze afwijkingsbevoegdheid gezien worden als een ondergeschikte wijziging van het plan en zal deze niet leiden tot een inperking van de bedrijfsvoering van verzoekers. Als er gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsbevoegdheid, zal het aspect van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen, waaronder die van Akarton B.V., bij de beoordeling moeten worden betrokken.

Parkeren

6.5.    Over het betoog van Sormac B.V. en anderen dat het plan niet voorziet in voldoende parkeergelegenheid bij de woningen voor internationale werknemers, is er voldoende reden om aan te nemen dat in de bodemprocedure het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a van de Awb) in de weg zal staan aan vernietiging van het bestemmingsplan. Naar voorlopig oordeel valt namelijk niet in te zien dat eventuele parkeeroverlast als gevolg van een tekort aan parkeerplaatsen zal plaatsvinden op of rond de gronden van Sormac B.V. en anderen.

Conclusie

7.       Er bestaat aanleiding om een deel van het plan te schorsen. Het verzoek wordt toegewezen voor zover dit ziet op de functieaanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - resomeercentrum". Het verzoek wordt voor het overige afgewezen.

8.       De raad moet de proceskosten van Sormac B.V. en anderen vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Venlo van 19 oktober 2022, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hakkesstraat-Hendrikkenhofstraat Venlo", voor zover het de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - resomeercentrum" betreft;

II.       wijst het verzoek voor het overige af;

III.      veroordeelt de raad van de gemeente Venlo tot vergoeding van bij Sormac B.V. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

IV.      gelast dat de raad van de gemeente Venlo aan Sormac B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.

w.g. Venema
voorzieningenrechter

w.g. Ahmady-Pikart
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2023

638-980

Bijlage:

Artikel 8:69a van de Awb luidt:

"De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

Artikel 1 van de Wlb luidt:

"Lijkbezorging geschiedt door begraving, crematie of op andere bij of krachtens de wet voorziene wijze."

Artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wro luidt:

"Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aan te geven regels."

Artikel 3.1.6, tweede lid, van de Bro luidt:

"De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

Artikel 1.51 van de regels van het bestemmingsplan "Hakkesstraat-Hendrikkenhofstraat Venlo" luidt:

"Resomeercentrum: Alternatieve vorm van lijkbezorging naast begraven en cremeren. Een uitvaart waarbij gekozen wordt voor resomeren is tot het moment waarop de overledene aan het zicht wordt onttrokken gelijk aan een begrafenis of crematie. De overledene wordt vervolgens in een resomeerinstallatie geplaatst. Bij alkalische hydrolyse (resomeren) worden onder invloed van alkali (natronloog) en water de chemische verbindingen verbroken, waardoor een stoffelijk overschot tot 3% van zijn oorspronkelijke gewicht wordt gereduceerd."

Artikel 5.1 luidt:

"De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

(…)

b. resomeercentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - resomeercentrum';

(…)"

Artikel 6.6 luidt:

"Bij een omgevingsvergunning kan, na verstrijken van de termijn van 10 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, worden afgeweken van de regels ten behoeve van het gebruik voor andere bijzondere woonvormen, onder de voorwaarden dat:

a. het gebruik van de gronden ten behoeve van huisvesting van internationale werknemers geheel is beëindigd;

b. er geen sprake is van reguliere, permanente bewoning;

c. wordt voldaan aan het op het moment van de omgevingsvergunningaanvraag geldende gemeentelijk ruimtelijk en volkshuisvestelijk beleidskader;

d. ter onderbouwing van de noodzaak van het gebruik voor een bijzondere woonvorm een behoefteonderzoek wordt overlegd;

e. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;

f. het gebruik niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

g. parkeren geheel op eigen terrein wordt voorzien;

h. het gebruik geen onaanvaardbare gevolgen mag hebben voor de verkeersafwikkeling."